is de mythische stichter van Tai Chi Chuan (taijiquan). Hij was een meester van de externe krijgskunsten (Shaolin) voordat hij met pensioen ging op 70 jarige leeftijd. Hij ontmoette een taoïstische leermeester genaamd Huo Lung (vuur draak) die hem taoïstische meditatie leerde.
Chang San Feng wilde weten hoe de sterke stroom van chi die hij beleefde in zijn meditaties in zijn martiale training opgenomen kon worden, maar hij kreeg geen antwoord van zijn meester.
Op een dag was hij getuige van een gevecht tussen een slang een kraanvogel. Door het observeren van de bewegingen en de tactiek van de twee dieren begreep hij eindelijk de principes die hij moest gebruiken in zijn bewegingen.
Hij paste zijn techniek aan aan deze principes en was voor de rest van zijn leven onverslaanbaar.
Little is known about the famous author of the Tai Chi Treatise, one of the texts of the "Tai Chi classics". He came from the lineage of Chang San Feng and was the master of Chiang Fa.
was a tofu-maker from Xian (Shaanxi) who one day travelled through Chenjiagou. Seeing the local youths practicing their ancestral Pao Chui martial art, he could not restrain himself from laughing and thus was immediately challenged by one of the practinioners. Being an accomplished master in the art of Tai Chi Chuan which had been handed down to him by Wang Tsung Yueh, he defeated the challenger with such ease that the baffled loser begged him to stay and teach him his mysterious fighting art. Chiang Fa stayed for two years, teaching the young Chen Chang Hsing the secrets of his art.
was the fighter who challenged Chiang Fa who had offended their ancestral martial art.
After becoming the pupil of an outsider, he was forbidden to teach the Chen-family Pao Chui any longer. The art of Tai Chi Chuan was then taught secretely at night to a few selected students, in the master's house.
Chen Chang Hsing was known to have an extremely erect composture, which earned him the nickname "Mr. ancestral tablet".
is de stichter van de Yang-stijl Tai Chi Chuan. Hij reisde af naar Chenjiaguo om daar de Chen-stijl Tai Chi Chuan te leren. Na eerst in het geheim naar de trainingen te hebben gekeken, werd hij uiteindelijk meesterleerling van zijn Meester Chen Chang Hsing. Hij reisde af naar Beijing en werd onder andere de trainer van de keizerlijke garde.
Yang Lu Chan had twee zonen, Pan-hou en Chien-hou, die beiden ook beroemde Tai Chi Meesters zijn geworden.
was de oudste zoon van Yang Lu-Chan. Als jonge man vocht hij vaak wedstrijden voor zijn vader en verworf de naam "Yang De Ongeëvenaarde".
Hij zei:. "Als u iemand met Tai Chi Chuan niet tegen kan houden of verslaan, is het omdat uw eigen vaardigheid niet ver genoeg is ontwikkeld. Zeg niet dat Tai Chi Chuan geen praktisch nut heeft. "Wees niet bang, zelfs als iemand zo sterk is als een stier. 100 Pond gewicht is nutteloos als het op niets landt."
was de tweede zoon van Yang Lu Chan. Toen hij jong was had hij niet de motivatie die zijn vader van hem verlangde om Tai Chi Chaun te beoefenen. Tot twee maal toe probeerde hij zelfs weg te lopen om monnik te worden. Hij had een veel milder karakter dan zijn broer en was bekend om zijn humor. Als Tai Chi meester verwierf hij ook bekendheid. Zo versloeg hij een bekend zwaard meester met niets meer dan een kwast als wapen. Ook kon hij een vogel op zijn hand zetten en het beletten weg te vliegen door goed de energie van de vogel te voelen. Als de vogel zich tegen zijn hand wilde afzetten om weg te vliegen, bewoog hij mee met de energie en maakte hij het de vogel onmogelijk om op te vliegen. Hj was verzot op vogels en men zegt dat vogels zelfs probeerden te nestelen in zijn uitgestrekte handen als hij staande Chi Kung beoefende.
Meester Yang Shou Hou was de oudste zoon van Chien Hou. Hij leek wat karakter en temperament betreft meer op zijn oom Pah Hou, dan op zijn vader. Hij leerde vechten en puching hands vooral van zijn oom. Zijn training begon al op zeven jarige leeftijd en hij stond er om bekend dat hij graag de strijd aan ging.
Yang Cheng Fu had, net als zijn vader, een vriendelijk en rustig karakter. Als kleine jongen hield hij er helemaal niet van om te trainen. Pas toen hij wat ouder was vond hij zijn motivatie. In tegen stelling tot zijn oudere broers gebruikte hij grotere, ruimere bewegingen. Zijn lichaam voelde aan als staal omwikkeld met katoen, ondanks dat hij obees was. Hij gaf vooral les in Shanghai, nadat hij zich daar in de jaren '20 van de vorige eeuw vestigde.
Meester Yang Shou Chung was de oudste zoon van meester Yang Cheng Fu. Hij begon al op 8 jarige leeftijd zijn training bij zijn vader en zijn oom Shou Hou. Al op 14 jarige leeftijd begon hij zijn vader te assisteren tijdens het lesgeven. Vijf jaar later was hij al zo bekend dat hij door overheid functionarissen werd ingehuurd als hun persoonlijke leraar.
Hij vertrok naar Hongkong tijdens de politieke onrusten in China en vestigde zich daar met zijn vrouw Yang Kwok Yee in 1947. Grootmeester Yang kreeg drie dochters Tai Yee, Ma Lee en Yee Li.
In Hongkong gaf hij aan vele leerlingen les, maar hij had slechts drie meesterleerlingen: Ip Tai Tak, Chu Gin Soon en Chu King Hung.
begon zijn training met meester Yang Shou Chung op 12 jarige leeftijd. Hij trainde 26 jaar met zijn meester en leerde het gehele curriculum van de Originele Yang Stijl.
Meester Chu zette samen met zijn meester Yang Shou Chung in de jaren '70 van de vorige eeuw de ITCCA op. Hij verhuiste naar Europa waar hij nu nog steeds de Originele Familie Yang Stijl doceert aan leraren en leerlingen van de ITCCA.